Testen

Dini van den Heuvel

Ouders en leerkrachten die zich afvragen of en door wie zij een kind psychologisch willen laten testen, doen er goed aan zich tevoren te oriënteren. Dat kan op verschillende manieren.

Testen, iets om over na te denken

Het Verenigingsblad van Pharos, de oudervereniging voor ouders van hoogbegaafde kinderen, heeft in 1994 een themanummer uitgegeven over testen. In dit nummer heb ik vanuit mijn eigen ervaring een artikel geschreven Testen, iets om over na te denken.

Algemene Standaard Testgebruik NIP

Ook is informatie over testen te vinden bij het NIP, het Nederlands Instituut van Psychologen. Deze beroepsvereniging van psychologen heeft een Algemene Standaard Testgebruik ontwikkeld.

In deze Standaard komt aan bod waar het afnemen van een test aan moet voldoen, welke afspraken cliënt en psycholoog kunnen maken en hoe de psycholoog, in overleg met de cliënt, uitkomsten van de test en adviezen in een (concept) rapport kan verwerken.

Cliënten en toekomstige cliënten kunnen informeren bij een psycholoog of deze is aangesloten bij het NIP en de richtlijnen van de beroepsvereniging onderschrijft. Zowel de richtlijnen met betrekking tot het testen als de richtlijnen die betrekking hebben op de rapportage van de test zijn van belang. Zeker als het de bedoeling is om het rapport te gebruiken als uitgangspunt voor verdere begeleiding thuis en op school.

Voor meer informatie ga naar psychologische tests bij het NIP. Bij Richtlijnen vindt u de Algemene Standaard Testgebruik.

Ervaring met hoogbegaafdheid

Verder is het van het grootste belang dat degene die test zich heeft verdiept in hoogbegaafdheid. Liefst zelfs ervaring heeft met het testen van deze kinderen. Is de tester niet op de hoogte, dan kunnen de gekste misverstanden ontstaan. Om er enkele te noemen:

  • De testvraag is zo simpel, dat het kind zich afvraagt waarom het hierop antwoord moet geven. Weet die mijnheer of mevrouw dat zelf niet? Of: dat kan toch geen serieuze vraag zijn!

  • De vraag kan bij het kind meerdere antwoorden oproepen en daardoor weet het kind niet te beslissen welk antwoord het zal geven en doet te lang over de vraag.

  • Ook speelt bij deze kinderen mee hoe zij in het verleden in het algemeen de omgang met volwassenen en leeftijdgenoten ervaren hebben. Werden hun antwoorden en opmerkingen serieus genomen of hebben ze dikwijls te horen gekregen: hoe kun jij dat nu weten en je moet gewoon doen wat andere kinderen ook doen en niet zoveel nadenken.
    Als onderpresteergedrag is ingesleten kan dat van invloed zijn op de manier waarop het kind de test maakt. Zeker als een kind zich ook op deze plaats niet veilig voelt.

Voor psychologen en anderen die hoogbegaafden willen helpen is het dus noodzakelijk dat zij goed geïnformeerd zijn over hoogbegaafdheid en hun kennis en ervaring geregeld aanvullen met informatie uit binnen- en buitenland.

Jonge kinderen

Het is overigens niet altijd nodig om het IQ van een kind te (laten) testen om goed op de ontwikkeling in te kunnen spelen. Zeker als een kind nog geen zes jaar is zeggen tests weinig.

Meer over hoe hoogbegaafdheid en hoe een ontwikkelingsvoorsprong op jonge leeftijd te herkennen is, is te vinden bij Herkenning.

Testen vanaf 16 jaar

Volwassenen en jongeren vanaf 16 jaar kunnen voor een IQ-test terecht bij Mensa, vereniging van volwassen hoogbegaafden. Meer informatie over Mensa, het lidmaatschap en de activiteiten van de vereniging staat op hun website.

Bij Verbaal - Performaal en Testresultaten vindt u aanvullende informatie over tests en testen.