Hoe gebruik je testresultaten bij begeleidingDini van den HeuvelRegelmatig spreek ik de laatste tijd ouders die hun kind hebben laten testen. Het valt me daarbij op, dat tussen testers en uitvoerders, meestal leerkrachten, weinig contact bestaat. Zij zijn lang niet altijd van elkaars werkwijze op de hoogte. De testers houden zich meestal niet bezig met de mogelijkheden van de betreffende leerkracht of school. En de leerkrachten zijn niet gewend om resultaten van testrapporten in te passen in de begeleiding van een kind. Ook komt het zelden voor dat ze hun handelen, als het advies uit het rapport niet aanslaat, samen met de tester onder de loep nemen, evalueren en bijstellen. Eerder zijn leerkrachten op zo’n moment geneigd over te gaan tot de aanpak die zij ook voor de test gebruikten. Blijkbaar klopt de test niet. Vaak levert een test dan ook, om allerlei redenen, niet op wat ouders en leerkrachten ervan verwachten. Dit kan gebeuren omdat betrokkenen teveel verwachten van testen. Tests kunnen slechts dienen als ondersteuning van het handelen van ouders en leerkrachten. Uit een test rolt geen kant en klaar recept voor de begeleiding van een kind. Begeleiders moeten zelf aan de slag om adviezen en voorstellen in te passen in hun eigen situatie. Maar het gebeurt ook dat er te weinig of te gekleurde communicatie plaatsvindt tussen bijvoorbeeld school en tester zodat er van een objectief onderzoek nog nauwelijks sprake is. Iets soortgelijks vond plaats in onderstaande situatie die ik kortgeleden heb meegemaakt. VraagstellingIn een testrapport las ik dat Vincent door zijn ouders aangemeld was bij een testbureau op verzoek van de school. Hij werd door de school beschreven als een jongen van 8 jaar die erg beweeglijk is, zich moeilijk kan concentreren en inleven in anderen. Ook is Vincent faalangstig en gespannen. In bepaalde situaties vertoont hij jonger gedrag dan gezien zijn leeftijd te verwachten is. De concrete vraag van de school is : is er bij Vincent sprake van ADHD of moet er aan andere oorzaken voor genoemd gedrag gedacht worden. ResultatenDe conclusie van het onderzoek luidt: het neurologisch onderzoek noch het EEG laten duidelijke afwijkingen zien. Volgens de WISC-R test functioneert Vincent op een hoog intelligentieniveau (IQ 124). Het intelligentieprofiel is disharmonisch. De prestaties op verschillende onderdelen zijn zeer uiteenlopend, van voldoende tot zeer goed. Dit lijkt te maken te hebben met motivationele factoren volgens het rapport. Verder ontbreekt het bij Vincent aan concentratie. Bij een taak die een beroep doet op de volgehouden aandacht is het tempo onvoldoende en onregelmatig. Daarnaast is er sprake van negatieve faalangst. Vincent zegt vaak dat hij iets niet weet, legt de oorzaak voor niet slagen buiten zichzelf en is niet gemakkelijk te corrigeren door de tester. AdviezenMet de ouders wordt besproken dat hun zoon functioneert op een hoog intelligentie niveau en dat er kenmerken aanwezig zijn van ADHD. Het voorstel is dan ook met een proefbehandeling met Ritalin te starten. Verder spreken de onderzoekers hun zorg uit over de faalangst van Vincent en komt het aspect van contact met andere kinderen aan de orde. De school krijgt het advies met name aan de faalangst en de omgang met andere kinderen aandacht te besteden. EffectenAanvankelijk lijkt Ritalin een positief effect te hebben. Vincent is rustiger en reageert niet zo impulsief zodat er minder conflicten om hem heen gebeuren. Vooral tijdens de leertaken is de verbetering goed te zien volgens de leerkracht. Hij is gemotiveerd en geconcentreerd tijdens zijn werk en met betrekking tot rekenen haalt hij zijn achterstand snel in. Toch ontstaan er in de loop van het volgend schooljaar opnieuw problemen. Bij het spelen op de speelplaats reageert Vincent soms erg agressief en boos. Rekenen en taal, met name lezen laten nog maar weinig vooruitgang zien. Vincent klaagt erover dat de taken saai zijn en dat de boeken die hij thuis leest spannender zijn. Maar volgens de leerkracht moet hij eerst ook maar op school laten zien dat zijn leesniveau verbetert. Bovendien schrijft hij ontzettend slordig en laat zijn gedrag op de speelplaats nogal te wensen over. Het lijkt de leerkracht geen goed idee om wat meer uitdagends aan te bieden er is nog genoeg waar aan gewerkt kan worden. Andere aanpakNa een gesprek van de ouders met de interne begeleider over het gedrag en de test van vorig jaar, besluit deze Vincent didactisch te laten testen. Zodat eens bekeken kan worden hoe het er echt bijstaat met betrekking tot rekenen en taal. Tijdens dit onderzoek komt naar voren dat Vincent met betrekking tot rekenen voldoende scoort op het niveau van eind van de volgende groep. Heel hoog dus. Maar met lezen en taal gewoon op zijn eigen niveau of lager. Tijdens deze tests valt op dat hij niet altijd geconcentreerd en gemotiveerd is. Dit is echter goed met hem bespreekbaar, zeker als er met humor op de situatie wordt gereageerd door de tester. Vincent houdt zelf ook wel van een grapje en af en toe gaat zijn fantasie met hem op de loop als hij spontaan een verhaal vertelt. Contact met de tester is goed. Naar aanleiding van dit didactisch onderzoek besluit de school in overleg met Vincent en zijn ouders hem in een parallel klas te plaatsen, bij een leerkracht die meer ervaring heeft met differentiëren. De reken- lees- en taalopdrachten zullen wat meer aangepast worden aan de mogelijkheden van Vincent en na 4 weken zullen ze evalueren hoe het gaat. Bij deze evaluatie blijkt dat de andere aanpak meer succes heeft. Bij rekenen krijgt Vincent veel verrijking en lezen mag hij op eigen niveau. Af en toe zijn er nog wel vervelende situaties op de speelplaats. Maar deze zijn bespreekbaar. Vincent staat wat meer open voor tips om anders met zijn klasgenootjes om te gaan. Dit lijkt te maken te hebben met de houding van de leerkracht die hij momenteel heeft. Deze neemt hem niet apart maar bespreekt in de klas onbegrip en conflictjes tussen kinderen. Dit doet hij in algemene termen en reikt daarbij de kinderen voorbeelden aan waarbij duidelijk wordt hoe ze anders met elkaar om kunnen gaan. Gunstige wendingAl met al een gunstige wending voor Vincent, die zich dat schooljaar doorzet. Door deze benadering kon er een meer evenwichtig plan voor Vincent gemaakt worden, waarbij uitgegaan is van zijn sterke kanten, zonder zijn zwakke kanten te vergeten. Ritalin is afgebouwd, eerst tijdens de vakantie en later ook tijdens schooltijd. Doordat Vincent meer intellectuele uitdaging kreeg kon hij zijn energie op een andere manier gaan gebruiken. Vincent is op een gegeven moment een leerkracht tegengekomen die niet teveel bleef focussen op zijn gedragsproblemen maar verder ging kijken. Dit had eigenlijk al kunnen gebeuren na de eerste test. De vraagstelling was toen niet voor niets: is er sprake van ADHD of zijn er andere verklaringen voor het gedrag van Vincent. Op de een of andere manier is de tweede vraag te snel verdwenen. Helaas heeft niet ieder kind zoveel geluk als Vincent. Ik heb ook testrapporten gelezen van jongeren van 14 jaar of ouder. Jongeren waarvan de ouders als sinds hun vierde bij verschillende deskundigen, testers en leerkrachten, op zoek waren naar oorzaken en oplossingen. Zij kwamen helaas niemand tegen die eens vanuit een ander perspectief keek. Ik zou er dan ook voor willen pleiten testresultaten beter door te spreken met ouders en leerkrachten en met elkaar op zoek te gaan naar beter aansluitende alternatieven eventueel vanuit een ander perspectief. Ook zou er tijdens de opleiding van leerkrachten aandacht besteed moeten worden aan de mogelijkheden maar ook aan de risico’s die tests met zich meebrengen. Het is van belang dat (toekomstige) leerkrachten op de hoogte zijn van de terminologie die er in tests gebruikt wordt, maar ook van de verschillende manieren waarop testresultaten omgezet kunnen worden in handelen. De opleidingen zouden leerkrachten erop kunnen attenderen en laten ervaren dat er vanuit verschillende perspectieven vragen gesteld kunnen worden en naar oplossingen gezocht kan worden, ook met betrekking tot testen. Terug naar Testen |