Expertmeeting Hoogbegaafdheid
Indrukken en suggesties
Dini van den Heuvel
Op 28 september 2004 heb ik de Expertmeeting
Hoogbegaafdheid bijgewoond. Deze meeting wordt jaarlijks georganiseerd
door de Landelijke Informatiepunten Hoogbegaafdheid Primair en
Voortgezet Onderwijs. Het informatiepunt voor het Primair Onderwijs is
ondergebracht bij de Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) te Enschede;
het informatiepunt Voortgezet Onderwijs bij het Christelijk Pedagogisch
Studiecentrum (CPS) te Amersfoort, waar de bijeenkomst van dit jaar werd
gehouden.
Vanuit de twee informatiepunten
Na de opening van de bijeenkomst om 10 uur gaven
Manon Hulsbeek van SLO en Greet de Boer van het CPS informatie over de
activiteiten van de beide Landelijke Informatiepunten hoogbegaafdheid.
Manon Hulsbeek sprak over twee projecten voor het Primair Onderwijs,
'Slimme Taal' en 'Het begeleiden van (hoog)begaafde kinderen in het
basisonderwijs'. Greet de Boer behandelde twee projecten voor het
Voortgezet Onderwijs, 'Maatwerk' en 'Begaafdheidsprofielscholen'.
Bij de Begaafdheidsprofielscholen kwam aan bod dat de criteria waaraan
een school moet voldoen om dit predikaat te verkrijgen nog verder
uitgewerkt moeten worden. Een en ander is nog in een beginstadium. Het
is de bedoeling dat er een dekkend netwerk van 24 scholen voor
Voortgezet Onderwijs in het land komt, waar hoogbegaafde leerlingen
terecht kunnen.
Informatie over bovenstaande projecten lag ter inzage tijdens de
bijeenkomst en is verder te verkrijgen bij SLO en CPS.
Tijdens de voordracht van Manon Hulsbeek viel het
mij op dat de doelgroep van 'Slimme Taal' 10% van de leerlingen betreft
en dat het project dus niet speciaal is ontwikkeld voor hoogbegaafde
kinderen. Volgens mij kan dat niet de bedoeling zijn en wordt op deze
manier subsidiegeld, dat door het Ministerie van OCW aan de Landelijke
Informatiepunten Hoogbegaafdheid wordt verstrekt, voor de verkeerde
doelgroep gebruikt.
Verder kwam bij deze voordracht vanuit de zaal de vraag of bij de
ontwikkeling van de methodes ook gedacht was aan criteria voor
beoordeling van het leerproces van de leerlingen. Het antwoord
van Hulsbeek was dat daar niet zo expliciet aandacht aan is besteed. Het
is ook niet zo eenvoudig om uit te gaan van het proces, want
procesbeoordelingen lopen immers snel het risico subjectief te zijn, zo
gaf Hulsbeek aan.
Ik vind dat bij de ontwikkeling van materialen voor hoogbegaafde
kinderen criteria voor het beoordelen van het leerproces niet mogen
ontbreken. Lesmethodes krijgen meer en betere handvatten voor de
begeleiding van hoogbegaafde leerlingen als er bij de beoordeling zowel
ruimte is voor het leerresultaat als voor het leerproces.
Dit omdat via het beoordelen van het leerproces, voor zowel de
leerkracht als de leerling duidelijk wordt hoe de leerling tot het
leerresultaat gekomen is. De leerling leert daardoor het eigen
leerproces te sturen, leert leren en ontwikkelt (aanwezige)
metacognitieve vaardigheden. Allemaal heel wezenlijke zaken voor
hoogbegaafde leerlingen die dus zeker opgenomen moeten worden in
speciaal voor hen ontwikkelde materialen en methodes.
Conferentie 'Slim leren organiseren'
Na de lunchpauze lichtten Manon Hulsbeek en Greet
de Boer ook nog de conferentie 'Slim leren organiseren' toe. De
conferentie wordt door hen georganiseerd vanuit de Landelijke
Informatiepunten, en zal plaatsvinden op 22 en 23 september 2005. De
conferentie duurt twee dagen in plaats van de oorspronkelijk geplande 3
dagen; dit in verband met de financiën. De indeling van de dagen is in
grote lijnen bekend. Het is de bedoeling "zwaargewichten" uit het
buitenland als sprekers uit te nodigen. Eventuele suggesties voor
hoofdlezingen, workshops en presentaties zijn nog welkom bij de
organisatoren.
Eveneens om financiële redenen is de doelgroep van de conferentie
beperkt tot leerkrachten. Ouders en hulpverleners komen daarmee als
doelgroep te vervallen. Verschillende aanwezigen gaven aan dit niet
wenselijk te vinden. De als zo belangrijk ervaren 'kruisbestuiving'
tussen de verschillende doelgroepen vervalt hiermee.
Vanuit de zaal kwam een suggestie om deze kruisbestuiving op andere
plaatsen te organiseren, bijvoorbeeld op 'De dag van de
hoogbegaafdheid', die op initiatief van Willem Wind in 2005 voor de
derde maal zal plaatsvinden. Lijkt mij een goed idee.
Onderzoek ITS en CBO
Ton Mooij van het ITS gaf een schets van een
onderzoek dat momenteel plaatsvindt in opdracht van het Ministerie van
OCW. Samen met partners van de KU Nijmegen voert het ITS een
longitudinaal onderzoek uit bij leerlingen die (waarschijnlijk)
hoogbegaafd zijn, en bij hun leerkrachten. Het gaat om leerlingen in de
groepen 6, 7 en 8 van het primair onderwijs. Het onderzoek strekt zich
uit tot en met hun loopbaan in het eerste half jaar van het voortgezet
onderwijs. Het belangrijkste doel van het onderzoek is te achterhalen
welke (hoog)begaafde leerlingen, met welke persoonlijke kenmerken, via
welke aanpassingen in de les en op school kunnen worden gestimuleerd in
hun schoolprestaties en hun welbevinden. Het onderzoek vindt met name
plaats via internet en zal duren van 2004 tot en met 2006. De eerste
onderzoeksresultaten zullen in de loop van 2004 worden gepubliceerd.
De waarde van de onderzoeksresultaten zal volgens Mooij erg afhankelijk
zijn van het aantal scholen dat mee wil doen. Voor meer aanmeldingen van
scholen deed hij tijdens de expermeeting een beroep op de aanwezigen.
Bovendien heeft het onderzoek slechts betrekking op leerlingen van groep
6, 7 en 8 van de basisschool en leerlingen in de brugklas van het
voortgezet onderwijs. Volgens Mooij zou gedegen onderzoek eigenlijk
moeten starten bij leerlingen die in groep 1 de basisschool binnenkomen,
of nog eerder, in de voorschoolse periode. Leerlingen in groep 6, 7 of 8
hebben al (te)veel ervaringen opgedaan om nog een goed beeld te krijgen
van de oorzaken van de eventuele problematiek.
Ook gaf Mooij aan dat het onderwijs voor hoogbegaafden volgens hem
anders georganiseerd zou moeten worden. Momenteel wordt te veel door
goedbedoelende volwassenen van onder andere SLO, CPS en
schoolbegeleidingsdiensten van alles bedacht voor de doelgroep. De
leerlingen om wie het werkelijk gaat, dreigen hierdoor uit het oog te
worden verloren.
Vooral dit laatste punt van Mooij spreekt mij erg
aan. Ook in bovenstaande kanttekeningen die Mooij bij het onderzoek
plaatst kan ik me goed vinden.
Inleiding digitaal handelingsprotocol van Lemma
Sylvia Drent gaf informatie over het digitaal
handelingsprotocol van Lemma. Het protocol is geschikt voor
identificatie van hoogbegaafde leerlingen en bevat een volledig
begeleidingstraject. Het kan met de computer ingevuld worden. Volgens
mij is het protocol handig en gebruiksvriendelijk, maar ook een
voorbeeld van wat Ton Mooij bedoelt. Het zoekt te zeer aansluiting bij
de wensen en mogelijkheden van begeleiders, en het speelt te weinig in
op de hoogbegaafde kinderen zelf. Gelukkig gaf Sylvia Drent in haar
betoog ook enkele malen aan dat het niet de bedoeling is dat de
leerkracht de eigen ervaringen "inruilt" voor de uitkomsten van het
protocol, maar ook zelf blijft nadenken en eigen ervaringen serieus
neemt.
Mijn ervaringen met beoordelingen van leerkrachten is echter dat zij bij
de begeleiding van hoogbegaafde kinderen toch nogal eens te veel waarde
toekennen aan uitslagen van tests en protocollen en daardoor minder
(gaan) vertrouwen op het aanspreken van hun eigen initiatief en
creativiteit. Dit is in alle lessituaties jammer, maar zeker als het
hoogbegaafde leerlingen betreft, die juist gebaat zijn bij stimulering
van hun eigen initiatief en creativiteit.
Conclusie
Er tekent zich meer en meer een richting in het
begeleiden van hoogbegaafde leerlingen af, die naar mijn idee te veel
gericht is op het ontwikkelen van programma’s, protocollen en
handelingsplannen. Volgens mij is het nodig om het roer om te gooien en
de aanwezige kennis, nieuwsgierigheid en creativiteit van hoogbegaafde
leerlingen, samengevat in het woord zelfontwikkelingsdrang, als
uitgangspunt te nemen voor hun begeleiding. De begeleiding kan
vervolgens worden ondersteund met (nieuwe) structuren, methodes en
materialen.
Ook vraagt een invulling van begeleiding van
hoogbegaafde kinderen vanuit dit andere perspectief niet alleen een
andere beroepshouding van leerkrachten, maar ook van hun begeleiders en
van degenen die lesmethodes en materialen ontwikkelen. Daartoe lijkt het
me noodzakelijk -zoals ook in de loop van de dag door een van de
deelnemers werd opgemerkt- om vanuit de informatiepunten ook aandacht te
besteden aan "good practices" vanuit alternatieve benaderingen van het
denken over en het geven van onderwijs.
Verder zou aandacht voor deze andere
beroepshouding meer expliciet aanwezig moeten zijn tijdens de
Expertmeeting. Het viel mij bijvoorbeeld erg tegen dat er op deze dag
zoveel tijd werd besteed aan de informatie vanuit de Landelijke
Informatiepunten, waardoor het programma punt 'Intervisie rondom de drie
meest gestelde vragen' bijna helemaal kwam te vervallen. Van de 75
minuten bleven er slechts 15 over voor de deelnemers om in kleine
groepjes van gedachten te wisselen over de drie meest gestelde vragen,
die tevoren ingediend waren. Dit was niet alleen jammer voor degenen die
de vragen ingediend hadden, maar ook voor de andere aanwezigen. In een
volgende expertmeeting zou het onderdeel Intervisie meer ruimte moeten
krijgen. Het uitwisselen van gedachten, ervaringen, initiatieven en
vindingrijkheden van de deelnemers vind ik zeer waardevol.
Aanvullende informatie
- Informatie over de projecten van de SLO en het
CPS zie:
www.infohoogbegaafd.nl
- Informatie over de dag van de hoogbegaafdheid:
Dag van de Hoogbegaafdheid
- Informatie over het onderzoeksproject van het
ministerie OCW en de KU Nijmegen door Mooij, T., Hoogeveen, L. Hell, J. van, Verhoeven, L. (2004).
'Succescondities voor onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen'. Eerste
tussenverslag van het empirisch longitudinaal onderzoek. KU Nijmegen
ITS Centrum voor Begaafdheidsonderzoek (CBO) en klik door naar publicaties.
- Informatie over Digitaal handelingsprotocol hoogbegaafdheid:
www.Lemma.nl