Een school in Vlaanderen

Dini van den Heuvel

In Caleidoscoop van oktober 2006, het tijdschrift van de Vrije Centra voor Leerlingbegeleiding (CLB’s) in België, staat een interview met de titel "Hoogbegaafden aan het werk". In dit interview pleiten een zorgleerkracht en twee ouders van hoogbegaafde kinderen voor een pragmatische aanpak in het onderwijs, die elk kind -hoogbegaafd, met leerstoornissen of 'gewoon' - de kans geeft om bij te leren.
In het artikel vielen enkele zaken op. In de eerste plaats het beleid van de school, verder hun visie op hoogbegaafdheid en het duidelijke stappenplan dat de betreffende school hanteert bij opsporing, doortoetsen en omgaan met de resultaten van de opsporing en het doortoetsen.

Beleid van de school

Het interview vindt plaats in de Gemeentelijke Basisschool in Eindhout-Laakdal. De school heeft 330 leerlingen en is vijf jaar geleden ontstaan uit de fusie van de gemeentelijke basisschool en de vrije basisschool. Het is een gewone dorpsschool vertelt Magda, de zorgleerkracht. De kinderen komen niet uit de 'hogere sociale klassen' wel zijn op de hele schoolbevolking slechts een achttal leerlingen met een ander thuistaal dan Nederlands.
Expliciet komt aan de orde dat de 2 zorgleerkrachten zowel een taak hebben met betrekking tot het begeleiden van hoogbegaafde kinderen bij doortoetsen en in de kangoeroeklas (vergelijkbaar met plusklas of verrijkingsklas in Nederland) als met betrekking tot de zorg voor leerlingen met een leerachterstand in de taakklas. De zorgleerkrachten nemen hierbij taken over van elkaar als ze het te druk hebben.
Verder komt aan bod dat de uren die de zorgleerkrachten voor hun activiteiten nodig hebben worden gehaald uit het totale lestijdenpakket. Dat betekent wel voor de andere leerkrachten dat grote klassen niet gesplitst kunnen worden. Maar daar kiest de school met het hele team voor. Wanneer een klas meer dan 30 leerlingen gaat tellen zoeken ze een andere oplossing.
Om te kunnen werken met zo’n systeem waarbij zowel hoogbegaafden als leerlingen met een leerachterstand aan hun trekken komen is het dus van groot belang dat in de school de aandacht voor de zwakke leerlingen ook goed geregeld is en de directie en het hele team achter het systeem staan.
Uiteindelijk staat of valt alles met differentiatie in de hele school. Zo’n aanpak vraagt wel extra inspanning van de groepsleerkrachten maar heeft ook winst voor hen. Als de kinderen die voorlopen naar de kangoeroeklas zijn, kan de groepsleerkracht zich volop bezighouden met de andere leerlingen.

Hoogbegaafd: een afstandsmaat

Het is momenteel heel gebruikelijk om hoogbegaafdheid aan te geven met een IQ, een persoonlijk kenmerk van iemand. Maar hoogbegaafdheid kan ook gezien worden als een kenmerk dat voortkomt uit de situatie waarin een bepaald kind zich op een gegeven moment bevindt.
In het onderwijs betekent dit dat een kind zover voor kan zijn op een of meerdere gebieden dat het standaard aanbod van de lesstof niet de minste zin heeft voor dat kind. Hoogbegaafdheid heeft dan dus te maken met de afstand tussen wat een kind al kan en wat men normaal gesproken in de klas aanbiedt. Deze school houdt zich dan ook vooral bezig met de aanpassing van het aanbod aan de vaardigheden van dat ene specifieke kind. Zij spelen op de individuele mogelijkheden van kinderen in door differentiatie van de lesstof in de gewone klas. En als dat (nog) niet genoeg is, omdat blijkt dat het kind nog verder voorloopt, gaat het kind ook naar de kangoeroeklas en wordt versnelling in overweging genomen.
Binnen deze school is men er zich van bewust dat door deze maatregelen een kind steeds meer voorsprong zal opbouwen en dus steeds minder in de eigen leeftijdsgroep past. Maar zij vinden dit geen probleem want zij gaan uit van de behoeften van het kind. En de discontinuïteit met de groep die er bij deze kinderen ontstaat, is nu eenmaal inherent aan het werken met het leerstofjaarklassensysteem. Bovendien geldt dit ook voor kinderen die achterlopen. Door bij hen aan te moeten passen bij wat zij nog wel kunnen ontstaat er op een gegeven moment een te grote achterstand en moet immers besloten worden tot zitten blijven.

Het stappenplan

  • De school is actief vanaf de eerste kleuterklas om kinderen die sneller gaan of een achterstand hebben op te sporen. Met betrekking tot de snellere leerlingen hebben zij een stappenplan ontwikkeld dat bestaat uit:
  • Screening: welk kind komt in aanmerking voor doortoetsen, wanneer nemen we de toetsen af en hoe interpreteren we de resultaten. Deze screening vindt plaats aan de hand van het SiDi* 3 protocol. Ook worden, los van de vragenlijst, kinderen waarvan de leerkracht of de ouders menen dat zij meer lesstof nodig hebben, doorgetoetst.
  • Doortoetsen: bij dit onderdeel van het stappenplan wordt bekeken welke toetsen te gebruiken zijn en hoe deze toetsen gebruikt kunnen worden.
  • Wat doen we met de resultaten: de resultaten van (eventuele) IQ tests in combinatie met de resultaten van het doortoetsen bepalen welke aanpassingen er voor een bepaald kind nodig zijn.

Zo’n stappenplan heeft verschillende voordelen:
het is duidelijk voor iedereen. Klare taal voorkomt discussies tussen leerkrachten, tussen school en ouders, en tussen ouders onderling;

  • het stelt de school in staat om de leerlingen die méér aankunnen te ontdekken en het voorkomt overbelasting bij leerlingen die wel zeer goede resultaten halen maar al op hun tenen lopen;
  • het vraagt een haalbare inspanning van de leerkrachten en zorgbegeleiders;
  • het is flexibel en legt dus bijvoorbeeld de grens niet zonder meer op IQ meer dan 130;
  • het is een proces en niet een eenmalige gebeurtenis;
    de identificatie van de leerlingen die in aanmerking komen leidt tot de nodige ingrepen. Zo worden leerlingen, die op slechts één vlak voorlopen, niet verplicht om ook op andere vlakken een begaafdenprogramma te volgen;
  • het is altijd mogelijk om aan te tonen waarom op een bepaald ogenblik een bepaalde beslissing werd genomen.
  • Tenslotte

    Na deze 3 onderwerpen die opvielen in het artikel nog een paar losse opmerkingen naar aanleiding van het artikel:
    Het is zeer opmerkelijk dat op deze manier doortoetsen, bij 10 % tot 25 % van de leerlingen een voorsprong van een jaar vastgesteld werd (bij sommigen voor taal, bij anderen voor rekenen, bij enkele leerlingen voor allebei). Verder geven de geïnterviewden aan dat er meer speciale lesstof nodig is en dat het noodzakelijk is dat er, in verband met een doorlopende ontwikkeling van hoogbegaafde kinderen, in het voortgezet onderwijs soortgelijke voorzieningen komen.
    Ook komt aan de orde dat de verschillende stappen op school niet alleen in overlég met de ouders worden genomen maar dat ouders op deze school ook een echte ínbreng hebben. Dit wordt heel duidelijk in het interview. Bovendien zijn Luc en Elke, als ouders samen met Magda als zorgleerkracht, de initiatiefnemers van de studiegroep EduRatio. Een studiegroep die op een rationele manier wil omgaan met de educatie van hoogbegaafde kinderen.

    Tot zover deze beknopte beschrijving van de zaken die in dit artikel opvielen en die zeker ook voor hoogbegaafde kinderen in Nederland van belang zijn. Het gehele interview, dat veel uitgebreider ingaat op onder andere het stappenplan, is te vinden op:http://www.eduratio.be/caleidoscoop.pdf

    * Voor meer informatie en een voorbeeld van het protocol zie SiDi 3 protocol.