Passend onderwijs voor hoogbegaafden 2Dini van den HeuvelIn mijn vorige artikel over Passend onderwijs voor hoogbegaafden heb ik aan de hand van de onderzoeken "Eindrapportage Evaluatie Plusklassen" en "Leren leren in de plusklas" bekeken hoe plusklassen momenteel een bijdrage leveren aan Passend onderwijs voor hoogbegaafde kinderen. Uit de twee onderzoeken wordt duidelijk dat de huidige plusklassen nog maar gedeeltelijk passend onderwijs bieden voor hoogbegaafde kinderen. Naar aanleiding van enkel reacties op mijn vorige artikel heb ik een aanvulling geschreven. In deze aanvulling staat centraal hoe volgens mij scholen en samenwerkingsverbanden plusklassen kunnen organiseren die een bijdrage leveren aan passend onderwijs voor hoogbegaafde kinderen. Drie pijlers als basis voor de plusklasIn het onderzoek "Eindrapportage Evaluatie Plusklassen" geven de ondervraagde experts aan dat het aanbod van een plusklas moet rusten op volgende drie pijlers:
Ik vind dat een heel goed idee omdat het juist deze pijlers zijn die in de reguliere klas met leeftijdgenootjes nauwelijks aandacht (kunnen) krijgen en dus echt een plus/verrijking zijn voor hoogbegaafde kinderen. Met veel belangstelling heb ik dan ook het tweede onderzoek "Leren leren in de plusklas" gelezen. In dit onderzoek staat een van de drie pijlers het leren leren centraal. Mijn ervaring met de verrijkingsklas van de Dr. BinetstichtingIn 1986 kwam ik voor het eerst in contact met de verrijkingsklas van de Dr. Binetstichting te Tilburg. Onze zoon, die toen 12 jaar was, is daar een schooljaar naar toe gegaan.
De psychologe van de Dr. Binetstichting, drs.J.J.A. Rebel-Runckel, had in augustus 1981 het Vierde Wereldcongres voor Begaafde en Getalenteerde Kinderen te Montreal, Canada bijgewoond. Ze bracht daarvan veel indrukken en gegevens mee die zij gebruikte bij het begeleiden van hoogbegaafden. De verrijkingsklas is eind 1997 gestopt in verband met ziekte en overlijden van de psychologe van de Dr. Binetstichting. Passend Onderwijs in plusklassen voor hoogbegaafde kinderenUit het onderzoek "Eindrapportage Evaluatie Plusklassen" blijkt dat slechts enkele van de ondervraagde scholen een aanbod in de plusklas hebben dat expliciet aandacht besteedt aan alle drie de pijlers. Hoe kunnen scholen en samenwerkingsverbanden plusklassen organiseren die wel passend onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen bieden? OntwikkelingsgelijkenScholen en samenwerkingsverbanden zullen duidelijk aan moeten geven voor welke kinderen een plusklas bestemd is. Misschien is het wel noodzakelijk dat er per regio verschillende soorten plusklassen zijn waarvan één voor hoogbegaafde kinderen. Het is namelijk van groot belang dat een plusklas voor hoogbegaafden uit ontwikkelingsgelijken bestaat, dus uit kinderen met een ongeveer gelijke, zeer hoge intelligentie. Ik heb daar verschillende redenen voor.Op de eerste plaats is de onderlinge herkenning van groot belang. Want deze herkenning vindt nauwelijks plaats in een klas met leeftijdgenoten. Daar voelen hoogbegaafden zich vaak een uitzondering. In het onderzoek "Leren leren in de plusklas" komen de laatste twee punten, namelijk de ontwikkeling van metacognitieve vaardigheden en het samenwerken met andere hoogbegaafden, uitgebreid aan bod. Andere aandachtspuntenNaast het aangeven voor welke kinderen een plusklas bestemd is, is het ook van belang dat scholen en samenwerkingsverbanden bepalen hoe groot de plusklas mag zijn. Bij meer dan 10 à 12 kinderen zullen de begeleiders al snel overgaan tot klassikaal onderwijs en minder ruimte en tijd kunnen besteden aan het groepsproces, het omgaan met elkaar en de individuele begeleiding. Bovendien zullen er eisen gesteld moeten worden aan de vaardigheden van leerkrachten. Naast kennis over hoogbegaafdheid zullen zij moeten beschikken over een autonomie ondersteunende houding, ze zullen vertrouwen moeten hebben in het vermogen van leerlingen om hun eigen leerproces vorm te geven en ze zullen dit ook moeten uitdragen. In het onderzoek "Leren leren in een plusklas" komen hiervoor verschillende aanvullingen en suggesties aan bod. De psychologe van de Dr. Binetstichting was van mening dat het leiden van een groepje hoogbegaafde kinderen niet eenvoudig is. Het moeilijkste vond zij om niet te doceren, maar hen vrij te laten en toch de zaak in de hand houden. Omdat je door niet te doceren vaak niet van tevoren weet wat er ter sprake zal komen, vereist het leiden van zo'n groepje volgens haar ook nogal wat improvisatie, flexibiliteit, slagvaardigheid en gevoel voor humor. TenslotteTot zover mijn suggesties hoe de drie pijlers, verrijking van het curriculum, aandacht voor de sociale en emotionele ontwikkeling en aandacht voor de metacognitieve vaardigheden ingevuld kunnen worden in de plusklassen voor hoogbegaafde kinderen. Op verschillende plaatsen verwijs ik in mijn artikelen naar de twee onderzoeken die ik gelezen heb. Ik doe dat omdat ik de inhoud van de onderzoeken de moeite waard vind, maar ook omdat het van belang is dat er onderzoek gedaan wordt naar plusklassen en onderwijs aan hoogbegaafde kinderen. Want gericht onderzoek naar onderwijs aan hoogbegaafden zal een bijdrage leveren aan verbetering van onderwijsarrangementen voor hen. En dat gebeurt nog te weinig. Ik ben heel benieuwd hoe scholen en samenwerkingsverbanden in de toekomst Passend onderwijs voor hoogbegaafden gestalte gaan geven. Ik hoop dat ik hier met deze twee artikelen een bijdrage aan heb geleverd. Vragen, opmerkingen en aanvullingen zie ik graag tegemoet. 7 oktober 2014 |