Passend onderwijs voor hoogbegaafden 2

Dini van den Heuvel

In mijn vorige artikel over Passend onderwijs voor hoogbegaafden heb ik aan de hand van de onderzoeken "Eindrapportage Evaluatie Plusklassen" en "Leren leren in de plusklas" bekeken hoe plusklassen momenteel een bijdrage leveren aan Passend onderwijs voor hoogbegaafde kinderen. Uit de twee onderzoeken wordt duidelijk dat de huidige plusklassen nog maar gedeeltelijk passend onderwijs bieden voor hoogbegaafde kinderen.

Naar aanleiding van enkel reacties op mijn vorige artikel heb ik een aanvulling geschreven. In deze aanvulling staat centraal hoe volgens mij scholen en samenwerkingsverbanden plusklassen kunnen organiseren die een bijdrage leveren aan passend onderwijs voor hoogbegaafde kinderen.
De drie pijlers waaraan plusklassen volgens de experts uit het onderzoek "Eindrapportage Evaluatie Plusklassen" moeten voldoen en mijn eigen ervaring met de verrijkingsklas van de Dr. Binetstichting gebruik ik daarbij als uitgangspunten.

Drie pijlers als basis voor de plusklas

In het onderzoek "Eindrapportage Evaluatie Plusklassen" geven de ondervraagde experts aan dat het aanbod van een plusklas moet rusten op volgende drie pijlers:

  • extra materiaal, dat leidt tot verrijking van het curriculum,
  • aandacht voor sociaal-emotionele vaardigheden zoals communiceren en samenwerken
  • aandacht voor de metacognitieve ontwikkeling, leren leren.

Ik vind dat een heel goed idee omdat het juist deze pijlers zijn die in de reguliere klas met leeftijdgenootjes nauwelijks aandacht (kunnen) krijgen en dus echt een plus/verrijking zijn voor hoogbegaafde kinderen. Met veel belangstelling heb ik dan ook het tweede onderzoek "Leren leren in de plusklas" gelezen. In dit onderzoek staat een van de drie pijlers het leren leren centraal.
Verder spreekt een plusklas voor hoogbegaafden met deze drie pijlers als basis mij erg aan vanuit de positieve ervaring die onze zoon in 1986 heeft gehad met de verrijkingsklas van de Dr. Binetstichting.

Mijn ervaring met de verrijkingsklas van de Dr. Binetstichting

In 1986 kwam ik voor het eerst in contact met de verrijkingsklas van de Dr. Binetstichting te Tilburg. Onze zoon, die toen 12 jaar was, is daar een schooljaar naar toe gegaan.
De verrijkingsklas van de Dr. Binetstichting bestond uit een klein groepje (6-8 kinderen) hoogbegaafde kinderen die onder begeleiding van de psychologe van de stichting, gedurende een schooljaar, een dagdeel per week onder schooltijd bij elkaar kwamen.

  • De kinderen kregen lesstof aangereikt die niet op school werd aangeboden. Zij bepaalden zelf het leertempo, kozen samen de onderwerpen en gingen zelfstandig op zoek naar gegevens en oplossingen. Zij werden ondersteund door de begeleidster die hun creativiteit en eigen initiatief stimuleerde.
  • Gevonden gegevens en oplossingen communiceerden de kinderen met elkaar. Zo leerden ze naar elkaar te luisteren, vragen te stellen over het gehoorde, samen te discussiëren en de standpunten van anderen te eerbiedigen.
  • De kinderen kwamen in de groep vaak pas voor de eerste keer met andere hoogbegaafde kinderen in contact. Dit riep onderlinge herkenning op waardoor hun gevoelens van anders zijn en eenzaamheid verminderden.
  • Ook konden ze nu eindelijk eens samen met anderen praten over allerlei zaken die op school niet aan de orde kwamen en wél hun belangstelling hadden.
  • Bovendien verveelden zij zich niet omdat zij even snelle denkertjes tegenover zich hadden.

De psychologe van de Dr. Binetstichting, drs.J.J.A. Rebel-Runckel, had in augustus 1981 het Vierde Wereldcongres voor Begaafde en Getalenteerde Kinderen te Montreal, Canada bijgewoond. Ze bracht daarvan veel indrukken en gegevens mee die zij gebruikte bij het begeleiden van hoogbegaafden.

De verrijkingsklas is eind 1997 gestopt in verband met ziekte en overlijden van de psychologe van de Dr. Binetstichting.

Passend Onderwijs in plusklassen voor hoogbegaafde kinderen

Uit het onderzoek "Eindrapportage Evaluatie Plusklassen" blijkt dat slechts enkele van de ondervraagde scholen een aanbod in de plusklas hebben dat expliciet aandacht besteedt aan alle drie de pijlers.
Ook van mijn ervaringen met het verrijkingsklasje van de Dr. Binetstichting vind ik in de beschrijvingen van de hedendaagse plusklassen niet zoveel terug. Er zitten meer leerlingen in, de toelatingseisen zijn heel divers en het ontbreekt leerkrachten aan de juiste vaardigheden. Met als gevolg dat de huidige plusklassen, zoals vermeld in bovenstaand onderzoek, meestal slechts gericht zijn op verrijking van het curriculum en de andere pijlers nauwelijks aandacht krijgen.

Hoe kunnen scholen en samenwerkingsverbanden plusklassen organiseren die wel passend onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen bieden?

Ontwikkelingsgelijken

Scholen en samenwerkingsverbanden zullen duidelijk aan moeten geven voor welke kinderen een plusklas bestemd is. Misschien is het wel noodzakelijk dat er per regio verschillende soorten plusklassen zijn waarvan één voor hoogbegaafde kinderen. Het is namelijk van groot belang dat een plusklas voor hoogbegaafden uit ontwikkelingsgelijken bestaat, dus uit kinderen met een ongeveer gelijke, zeer hoge intelligentie. Ik heb daar verschillende redenen voor.

Op de eerste plaats is de onderlinge herkenning van groot belang. Want deze herkenning vindt nauwelijks plaats in een klas met leeftijdgenoten. Daar voelen hoogbegaafden zich vaak een uitzondering.

Verder is het van belang dat hoogbegaafde kinderen in een plusklas samen met ontwikkelingsgelijken een aanvulling krijgen op het bestaande curriculum. In zo'n plusklas kan rekening gehouden worden met de manier van leren van hoogbegaafde kinderen. Zij leren niet alleen sneller maar ook anders dan hun leeftijdgenootjes. Hun manier van top-down leren kan dan als uitgangspunt genomen worden. De lesstof hoeft minder in hap-klare brokken aangeboden te worden dan in de reguliere klas en eigen initiatief en creativiteit kunnen meer ruimte krijgen.

Ook zal het leren meer gericht moeten worden op het leerproces zelf dan op het resultaat van het leerproces. Bijvoorbeeld door in de groep samen te bespreken hoe je te werk bent gegaan om gegevens en oplossingen te vinden, wat je daarvan geleerd hebt en hoe het eventueel anders kan. Ook hierbij zijn ontwikkelingsgelijken, snelle denkertjes die andere interesses hebben dan leeftijdgenootjes, van groot belang. Het onderwijs zal dan beter aansluiten bij hun eigen manier van leren. Bovendien zullen zij meer zicht krijgen op hun eigen leerproces en leren er zelfstandig een eigen invulling aan te geven.

Dat de plusklas uit ontwikkelingsgelijken bestaat is ook van belang voor de sociale en emotionele ontwikkeling van hoogbegaafde kinderen. In de reguliere schoolklas zijn ze vaak een uitzondering en is samen spelen en werken niet zo vanzelfsprekend. Bovendien gaat het samenwerken met ontwikkelingsgelijken op een heel andere manier dan met andere leeftijdgenootjes.

In het onderzoek "Leren leren in de plusklas" komen de laatste twee punten, namelijk de ontwikkeling van metacognitieve vaardigheden en het samenwerken met andere hoogbegaafden, uitgebreid aan bod.

Andere aandachtspunten

Naast het aangeven voor welke kinderen een plusklas bestemd is, is het ook van belang dat scholen en samenwerkingsverbanden bepalen hoe groot de plusklas mag zijn. Bij meer dan 10 à 12 kinderen zullen de begeleiders al snel overgaan tot klassikaal onderwijs en minder ruimte en tijd kunnen besteden aan het groepsproces, het omgaan met elkaar en de individuele begeleiding.

Bovendien zullen er eisen gesteld moeten worden aan de vaardigheden van leerkrachten. Naast kennis over hoogbegaafdheid zullen zij moeten beschikken over een autonomie ondersteunende houding, ze zullen vertrouwen moeten hebben in het vermogen van leerlingen om hun eigen leerproces vorm te geven en ze zullen dit ook moeten uitdragen. In het onderzoek "Leren leren in een plusklas" komen hiervoor verschillende aanvullingen en suggesties aan bod.

De psychologe van de Dr. Binetstichting was van mening dat het leiden van een groepje hoogbegaafde kinderen niet eenvoudig is. Het moeilijkste vond zij om niet te doceren, maar hen vrij te laten en toch de zaak in de hand houden. Omdat je door niet te doceren vaak niet van tevoren weet wat er ter sprake zal komen, vereist het leiden van zo'n groepje volgens haar ook nogal wat improvisatie, flexibiliteit, slagvaardigheid en gevoel voor humor.

Tenslotte

Tot zover mijn suggesties hoe de drie pijlers, verrijking van het curriculum, aandacht voor de sociale en emotionele ontwikkeling en aandacht voor de metacognitieve vaardigheden ingevuld kunnen worden in de plusklassen voor hoogbegaafde kinderen.

Op verschillende plaatsen verwijs ik in mijn artikelen naar de twee onderzoeken die ik gelezen heb. Ik doe dat omdat ik de inhoud van de onderzoeken de moeite waard vind, maar ook omdat het van belang is dat er onderzoek gedaan wordt naar plusklassen en onderwijs aan hoogbegaafde kinderen. Want gericht onderzoek naar onderwijs aan hoogbegaafden zal een bijdrage leveren aan verbetering van onderwijsarrangementen voor hen. En dat gebeurt nog te weinig.

Ik ben heel benieuwd hoe scholen en samenwerkingsverbanden in de toekomst Passend onderwijs voor hoogbegaafden gestalte gaan geven. Ik hoop dat ik hier met deze twee artikelen een bijdrage aan heb geleverd. Vragen, opmerkingen en aanvullingen zie ik graag tegemoet.


7 oktober 2014
Dini van den Heuvel