Leren excelleren:
Talenten maken het
verschil
Dini van den Heuvel
In Juni 2006 heeft de werkgroep
“Leren excelleren” van het Innovatieplatform het rapport “Leren
excelleren: Talenten maken het verschil” uitgebracht. De kern van het
rapport is dat echte innovatie pas tot stand kan komen in een
samenleving met een onderwijssysteem waarin:
- creatieve geesten kunnen uitblinken en de ruimte
krijgen boven het maaiveld uit te steken
- leerlingen, studenten en ouders meer ruimte krijgen om
onderwijs te kiezen dat bij hen past
- leraren en docenten hun professionaliteit voldoende kunnen
benutten
Voor het Nederlandse onderwijssysteem betekent dit een fikse uitdaging.
Want dat onderwijssysteem is nog te sterk gericht op het verkleinen van
verschillen tussen mensen in plaats van op meer ruimte bieden aan
differentiatie en maatwerk. Oftewel: talentmaximalisatie zoals het in
het rapport genoemd wordt. Want een samenleving die de eigen
innovatiekracht wil versterken en in de Europese kenniseconomie weer
koploper wil worden zal alle aanwezige talenten maximaal moeten
benutten.
De werkroep “Leren excelleren” is in november 2005 door het
Innovatieplatform geïnstalleerd om die zo noodzakelijke cultuuromslag in
het onderwijs te stimuleren.
Voorstellen
In het rapport, dat het resultaat is van de
werkzaamheden van bovengenoemd werkgroep staan dan ook de volgende
voorstellen voor de korte en lange termijn.
Op korte termijn: een groot aantal kleinschalige experimenten op
tijdelijke regelvrije scholen van start laten gaan en ondersteunen, meer
ruimte voor stapelen om specifieke begaafdheden te belonen en meer
ruimte voor het behalen van deeldiploma’s eveneens voor specifieke
begaafden.
Op lange termijn: toekomstige wet- en regelgeving voor onderwijs op
basis van licentiemodel met horizontaal in plaats van verticaal
toezicht. Elke onderwijsinstelling legt, na een experimenteerfase, voor
haar onderwijsproces en –inhoud verantwoording af aan haar omgeving: aan
leerlingen, ouders, aanleverende en afnemende onderwijsinstellingen,
rekening houdend met de deskundigheid van de onderwijsgevenden.
Omdat voor deze voorstellen financiële middelen nodig zijn zal er
geïnvesteerd moeten worden in drie zaken: experimenten, opleiding van
onderwijsgevenden, inclusief meer bij- en nascholing en differentiatie
van onderwijsberoepen en beloning van onderwijsgevenden
Volgens de werkgroep leiden deze voorstellen tot beter onderwijs, ook
voor meer- en hoogbegaafden. Het huidige onderwijssysteem is niet in
staat om potentiële toptalenten, waarbij het samengaan van hoge
intelligentie, motivatie en creativiteit van belang is, de begeleiding
te bieden die zij nodig hebben. Ook bij het begeleiden van talenten die
bijvoorbeeld sterk bèta gericht zijn schiet de begeleiding tekort.
Waardoor ook deze potentiële toptalenten vroegtijdig uitvallen.
Perspectieven
De voorstellen uit dit rapport bieden dan ook
verschillende perspectieven voor onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen.
Op de eerste plaats kunnen hoogbegaafde leerlingen en hun ouders
profiteren van de experimenten die er van start zullen(kunnen) gaan om
het huidige onderwijssysteem zodanig te veranderen dat individuele
ontwikkeling van (top)talent de prioriteit krijgt.
Ook wordt het mogelijk voor ouders om samen met een school experimenten
voor te stellen.
Verder zullen hoogbegaafden en hun ouders er profijt van hebben als
opleiding van onderwijskrachten op een nieuwe leest geschoeid moeten
worden om hen te helpen talent te ontdekken en te ontwikkelen. Bovendien
is het ook nog eens de bedoeling dat onderwijsgevenden tijdens hun
gehele onderwijsloopbaan hun eigen talenten maximaal moeten kunnen
blijven ontwikkelen door bij- en nascholing.
En tenslotte experimenten hoeven niet meer zonder extra investeringen
uitgevoerd te worden. Scholen die zich in gaan zetten om met deze andere
onderwijsfilosofie aan de slag te gaan hebben recht op financiële
middelen.
Al met al een positief rapport dat vele
mogelijkheden biedt. Voor meer informatie over het informatieplatform zie:
www.innovatieplatform.nl
Riel, 14 juli 2006