Howard
uit: ADHD and children who are gifted van James Webb De leraren van Howard zeggen dat hij simpelweg niet werkt in overeenstemming met zijn talenten. Hij maakt zijn opgaven niet af, of schrijft alleen antwoorden op zonder zijn werk te laten zien; zijn handschrift en spelling zijn onvoldoende. Hij kan in de klas niet stilzitten, praat met anderen, en verstoort vaak de klas door anderen te onderbreken. Hij was gewoon om de antwoorden op de vragen van de leraar luidkeels door de klas te roepen (gewoonlijk waren zij juist), maar nu dagdroomt hij veel en lijkt verstrooid. Heeft Howard 'Attention Deficit Hyperactivity Disorder' (ADHD), is
hij hoogbegaafd, of beide? DSM-lll-R Criteria voor het stellen van diagnose van 'Attention Deficit Hyperactivity Disorder' *
Bijna al deze gedragingen echter kunnen ook worden aangetroffen bij
pientere, talentvolle, creatieve, hoogbegaafde kinderen. Tot nu toe is
er weinig aandacht besteed aan de overeenkomsten en verschillen
tussen de twee groepen, waardoor de mogelijkheid is ontstaan dat er op
beide terreinen verkeerd wordt geïdentificeerd: hoogbegaafdheid en ADHD. Gedragingen die gekoppeld zijn aan ADHD (Barkley,1990)
Gedragingen die gekoppeld zijn aan hoogbegaafdheid (Webb, 1993)
Neem de omstandigheden en achtergronden in overweging
Het is belangrijk om de omstandigheden waarin het gedrag van een kind
problematisch is, te onderzoeken. Kenmerkend voor hoogbegaafde kinderen is, dat zij niet in alle
omstandigheden problemen vertonen. Bijvoorbeeld leraar van de school zal het kind beschouwen als iemand met ADHD, maar
een andere leraar niet; of op school worden ze beschouwd als lijdend aan ADHD, maar door de
muziekleraar of de leider van de scouting niet. Nader onderzoek van de problematische situatie openbaart in het
algemeen andere factoren die het probleemgedrag in de hand werken. In de klas is het waargenomen onvermogen van het hoogbegaafde kind om zijn aandacht bij zijn taak te houden waarschijnlijk toe te schrijven aan verveling het onderwijsprogramma, een verkeerde manier van leren of andere omgevingsfactoren. Hoogbegaafde kinderen brengen soms 1/4 tot 1/2 van hun gewone lestijd door met wachten tot de andere kinderen hen hebben ingehaald - soms zelfs meer, als zij in een heterogeen samengestelde klas zitten. Het niveau van leren dat zij aankunnen, ligt vaak 2 tot 4 klassen boven de klas waarin zij daadwerkelijk zitten. Zulke kinderen beantwoorden niet-uitdagende of saaie klassikale omstandigheden met gedrag waarbij zij zich aan hun taak onttrekken, met onderbrekingen, of andere pogingen om zichzelf te vermaken. Dit gebruik van extra tijd is vaak de oorzaak van een verwijzing voor een onderzoek naar ADHD. Hyperactief is een woord dat vaak wordt gebruikt om zowel hoogbegaafde kinderen als kinderen met ADHD te beschrijven.
Terwijl zij zich moeilijk kunnen concentreren, hebben
kinderen met ADHD een hoge mate van
activiteit, maar deze mate van activiteit wordt vaak in allerlei
situaties aangetroffen (Barkley, 1990) De intensiteit van de concentratie van hoogbegaafde kinderen zorgt ervoor dat zij vaak lange perioden en veel energie besteden aan dat wat hen echt interesseert. Hun speciale interesses komen echter soms niet overeen met de wensen en verwachtingen van ouders of leraren. Terwijl het kind dat hyperactief is zich in vrijwel elke situatie maar heel kort kan concentreren (behalve gewoonlijk bij tv en computerspelletjes), kunnen kinderen die hoogbegaafd zijn zich zonder moeite gedurende lange periodes concentreren op zaken die hen interesseren, en eisen zij niet directe voltooiing of directe logisch gevolgen van die opdrachten. De activiteiten van kinderen met ADHD zijn gewoonlijk zowel eindeloos als willekeurig; de activiteit van het hoogbegaafde kind treedt gewoonlijk slechts af en toe op en is doelgericht. Terwijl het zich moeilijk kunnen houden aan regels en voorschriften nog maar sinds kort wordt geaccepteerd als een teken van ADHD (Barkley, 1990), trekken hoogbegaafde kinderen soms actief regels, gebruiken en tradities in twijfel, waarbij ze soms ingewikkelde regels bedenken waarvan ze verwachten dat anderen ze zullen respecteren of gehoorzamen. Sommigen raken verwikkeld in een machtsstrijd. Deze gedragingen kunnen leiden tot onbehagen bij ouders, leraren en leeftijdsgenoten.
Eén kenmerk van ADHD dat geen tegenhanger heeft bij kinderen die
hoogbegaafd zijn, is de wisselende
taakgerichtheid. In vrijwel elke omgeving zijn kinderen met ADHD
gewoonlijk zeer wisselvallig in de kwaliteit van hun werk (bijv. schoolcijfers, karweitjes), en in de hoeveelheid
tijd die gebruikt wordt om taken te
volbrengen (Barkley, 1990). Wat ouders en leraren kunnen doenVaststellen of een kind ADHD heeft kan buitengewoon moeilijk zijn als
dat kind tevens hoogbegaafd is. Het
gebruik van vele instrumenten, inbegrepen intelligentietesten die
door deskundige professionele krachten
worden afgenomen, testen van prestaties en persoonlijkheidstesten,
evenals inschattingen door ouder en leraar, kunnen de beroepskracht helpen om de geringe verschillen tussen
ADHD en hoogbegaafdheid vast te stellen. Door een individuele beoordeling zorgt de beroepshulpverlener
ervoor dat hij een zo goed mogelijk
contact krijgt met het kind, om zodoende het beste resultaat op de
testen te bereiken. Aangezien de
testsituatie constant is, is het mogelijk om betere vergelijkingen
tussen kinderen te maken. Zorgvuldige overweging en goede professionele beoordeling zijn noodzakelijk alvorens te concluderen dat pientere, creatieve, intense jongeren zoals Howard ADHD hebben. Houd rekening met de kenmerken van het hoogbegaafde/talentvolle kind en met de omstandigheden van het kind. Aarzel niet om de mogelijkheid van hoogbegaafdheid te opperen tegenover elke professionele hulpverlener die het kind onderzoekt op ADHD: wees echter niet verrast als de beroepskracht weinig oefening heeft gehad in het herkennen van de kenmerken van hoogbegaafde/talentvolle kinderen (Webb 1993). Het is belangrijk om de juiste diagnose te stellen en ouders en leraren moeten soms informatie aan anderen verstrekken, daar hoogbegaafdheid in de opleiding van professionele hulpverleners vaak over het hoofd wordt gezien. * DSM-111-R Criteria voor het stellen van de diagnose van 'Attention Deficit Hyperactivity Disorder' herdrukt met toestemming van het 'Diagnostisch en Statistisch Handboek van Geestesziekten', 3e editie, herzien, Washington, DC, Amerikaanse Psychiatrische Associatie, 1987. **Noot van de webredactie van Pharos in 2008: De DSM, een classificatie voor psychische stoornissen, is ontwikkeld onder verantwoordelijkheid van de American Psychiatric Association. In juni 1994 verscheen de vierde editie (DSM-IV), in 2001 verscheen een tekstrevisie (DSM-IV-TR). De DSM is ontwikkeld voor gebruik bij met name onderzoek. Door internationaal dezelfde criteria af te spreken voor psychiatrische aandoeningen wordt onderzoek en communicatie duidelijker en betrouwbaarder. De DSM is dus een classificatiesysteem, ten onrechte wordt het als een diagnose-systeem gehanteerd. In 2011 verschijnt DSM V. April 1996 Gonnie Hollanders |